Getuigenis
Een keuze uit het grafische oeuvre van Nicky Van Damme
Tentoonstelling in de galerie van Kunstkring Jacques Gorus te Antwerpen, 7-28 juni 2015
(intro-excerpten)
We hebben de tentoonstelling ingedeeld in een aantal werelden of sferen, die telkens een ander aandachtspunt of werkveld van Nicky onder de aandacht plaatsen. De opdeling hiervan komt aan bod verderop in de tekst, maar we sommen ze hier al even op: Egypte, Karakters, Klassieken, Dieren en Landschappen. De tentoonstelling focust op haar grafische oeuvre. Haar schilderijen hebben we hier buiten beschouwing gelaten. Als zelfstandig medium speelt dit in haar oeuvre een secundaire rol. Maar als invloed op haar grafisch werk is de schilderkunst des te meer aanwezig. Picturale elementen worden op een meesterlijke manier ten dienste gesteld van de grafiek, die zij als een volwaardig, zelfstandig medium ontplooit. En dit springt ook meteen in het oog wanneer we de tentoonstelling overzien: het kleurgebruik, de eenmalige drukken, de monotypes, herwerkte afdrukken, gemengde technieken, innovatieve experimenten. Waar de grafiek historisch gezien ondergeschikt was aan de schilderkunst en gericht op reproductie, drukwerk op meerdere exemplaren, weet Nicky Van Damme de verschillende indirecte, grafische technieken (vooral ets, droge naald, lithografie, aquatint, monotype of een combinatie) om te buigen in een spontane beeldtaal, die we eerder verwachten van de tekening of het schilderij. Deze ‘dwarsdoorsnede’, het ene medium snijdt a.h.w. in het andere, maakt o.i. de eigenheid uit van deze kunstenares, die aan haar uiteenlopende benaderingen elk een eigen specifieke vormoplossing meegeeft.
‘Een zonnige dag’ van Nicky Van Damme heeft betrekking op het geloof in de kracht van de creativiteit, maar mét alle twijfels dat dit met zich meebrengt. De afgebeelde figuur kijkt uit naar de creativiteit die wil fungeren als een soort scherprechter bij de vele overwegingen en beslissingen die in het leven moeten worden gemaakt; een scherprechter echter die het gemoed kan doen overslaan in hoopvolle verwachting.
Van Damme’s werk wordt een streven om iets te zeggen over de dood heen, over de grens van goed en kwaad heen, die zijn gesymboliseerd in de afwisseling van een zwart en een wit vlak, de lichte en de donkere zijde van het bestaan.
Nicky Van Damme's benadering van de Oudegyptische overlevering, bakermat van de beschaving, via zowel godsdienst, mythologie als geschiedenis, laat bij ons als kijker een diepe indruk na. En dit is slechts mogelijk doordat de hier ontwikkelde grafische procédés van ets, aquatint en monotype letterlijk een in-druk maken op het papier, en zo fysiek de link leggen tussen de manier waarop we naar een beeld kijken en hoe dit kijken ons tot denken aanzet, in eerste instantie eerder intuïtief, daarna -eventueel via aangeleverde contexten en documentatie- meer beredeneerd. Dit is de kracht (ik zou bijna durven zeggen het geheim) van de grafiek, en het verklaart waarom Van Damme in haar hele oeuvre zo diepgaand op zoek is gegaan naar het aftasten van de mogelijkheden van de verschillende door haar gebruikte grafische procédés: namelijk het verlangen om een bepaalde inhoud in overeenstemming te brengen met een bepaalde vorm. Want de vorm, die in de grafiek een procesmatige uitwerking van technische kennis vereist, wordt aangedreven door de inhoud die men wenst over te brengen. Anderzijds leidt de grafische vormgeving impliciet tot het stellen van inhouden. Er is dus sprake van een voortdurend bij te sturen, continue wisselwerking. Dit bijsturen is mogelijk omdat de grafiek vanuit haar eigenheid in de verschillende achtereenvolgende staten, toevoegingen, herwerkingen en vermengingen met andere technieken of media toelaat.
Het thema van de dood, maar vooral dat van de Egyptische dodencultus, het overwinningsritueel van de oude Egyptenaren op de aardse dood, laat des te meer een indruk na, omdat we hier, met deze tentoonstelling, doorheen deze werken, een bewijs krijgen van wat kunst vermag: een mens, de kunstenaar, te laten spreken, te laten ‘getuigen’ en ons over de dood heen toe te spreken en aanwezig te zijn. Een kunstenaar kan zich door zijn werk ‘in-schrijven’ in de tijd. En voor dit ‘inschrijven’ is de grafiek andermaal het medium bij uitstek. Het woord is niet voor niets afgeleid van het Griekse ‘graphein’, wat ‘schrijven’ betekent. De sporen van de fysieke handelingen van dit schrijven zijn, letterlijk op het papier na te gaan. En is sprake van een soort paradox, nl. het feit dat de afdruk van de fysieke handeling die het graveren van de plaat is, een diepere indruk nalaat dan de rechtstreeks weergegeven handeling van bv. een potloodlijn of penseelstreek. Om deze paradox is het Nicky Van Damme te doen.
Op een geheel andere manier is dit schrijven aanwezig in de serie van karaktervolle figuren of ‘karakters’ die Nicky Van Damme op onnavolgbare wijze heeft gecreëerd. Hier geen schrijven als een brede historische getuigenis, maar een puntig en scherp beschrijven, een typeren. Ook hier voelen we op welke wijze de fysieke bezigheid van het krassen van een naald in de plaat of het vernis op een heel specifieke manier bijdraagt tot wat er gezegd moet worden. En opnieuw er is sprake van een merkwaardige etymologische verbondenheid.
Stuk voor stuk zien we in deze karakterschetsen een scherpe kijk op de mens die zichzelf beperkt of beperkingen krijgt opgelegd, zichzelf in een vakje plaatst of geplaatst wordt. Het formaat van het grafische werk is zo’n vakje bij uitstek. Die scherpe kijk op de mens vindt zijn letterlijke tegengewicht in de technieken van de droge naald en van de ets, waarbij de lijnen haarscherp in de plaat of het vernis zijn gekrast en, in het geval van de ets, met bijtend zuur geaccentueerd. Hiermee bezorgt Nicky Van Damme ons nogmaals een eenheid van vorm en inhoud, waarin o.m. domheid, bitterheid, afstomping, gebondenheid, wantrouwen, geweld, roddel, verveling, maar ook ‘specialisme’ (“De computerspecialist”) en ‘wereldverbetering’ (“De wereldverbeteraar”) en andere banaliteiten (zuinigheid, welgedaanheid) worden gethematiseerd. Deze ‘karakters’ vormen het meest oorspronkelijke deel van Nicky's oeuvre waarin zij op een directe en authentieke manier haar mening zegt. Het is bijna paradoxaal te noemen dat een dergelijke directe zeggingskracht tot stand wordt gebracht door middel van een indirecte grafische techniek. Maar net hierdoor wordt deze directheid als het ware verder gedragen of gefixeerd, verder dan het geval zou zijn in de directe lijnvoering van de tekening of de plasticiteit van het schilderij.
Er is een interessante kunsthistorische aanleiding waarin we deze karakterwerken van Nicky Van Damme kunnen situeren, nl. de “emblema”. De “emblema” is een genre in de kunst van vooral renaissance en barok dat bestond uit een drieledige combinatie van opschrift, afbeelding en onderschrift, waarin de in de afbeelding gegeven ‘werkelijkheid’ meer betekent dan wat zij voorstelt. Dergelijke “emblemata” werden gebundeld in boeken en spitsten zich toe op heroïsche (gloriërende), didactische (encyclopedische) of ethisch-moraliserende (erotische, religieuze) thema's. Onder deze laatste categorie zouden we de karakterschetsen van Nicky Van Damme kunnen plaatsen. Niet dat zij aan de hand hiervan normen wil stellen, of grenzen bepalen, of zou willen oproepen tot een soort ethisch, of esthetisch, reveil. Neen, het is haar veeleer te doen om de registratie van de manier waarop mensen anderen (en zichzelf) normeren en borneren. Heel kenschetsend hierbij is het thema van de roddel. De afgebeelde figuren in deze groep zien er uit alsof over hen gesproken wordt. Het zal wel geen toeval zijn dat veel van deze figuren uit deze reeks ‘en profile’, driekwart of helemaal vanop de rug gezien, worden weergegeven. Ze zijn er zich niet van bewust dat er naar hen gekeken wordt, dat er over hen gesproken wordt. Wanneer dan een van deze figuren zich toch wat naar de kijker toekeert, doet deze dat omdat zij onraad ruikt. De prent in kwestie heet dan ook niet toevallig "Wantrouwen". Maar? Als zij het zijn over wie geroddeld wordt, zijn dan niet precies wijzelf, die naar hen kijken, de roddelaars? Uit deze prenten spreekt een soort mededogen van de kunstenares, alsof ze wil opkomen voor de mensen waarover kwaad wordt gesproken, maar misschien ook een soort medelijden omdat ze inderdaad maar dat zijn wat er over hen gezegd of kan gezegd worden. Het verschil wordt nooit geheel duidelijk en blijft balanceren. Een andere prent, waarin het thema van het roddelen, de ‘achterklap’ zoals dat zo mooi heet, zelf aan bod komt, is “Wassalon” waarin twee vrouwen op verbluffend simpele manier afgebeeld toch alle aspecten van de roddeltaal uitbeelden. Uit de houding van deze twee vrouwen spreekt in boekdelen de manier waarop ze hun wereld aflijnen, hoe ze hun eigen normbesef definiëren aan de hand van de (vermeende) tekortkomingen van de anderen. "To the point". "Très pointu". "Punt aan de lijn".
Naast “Renaissance” hangt het in alle opzichten meer monumentale “I have ceased to believe” (“Ik ben opgehouden (om) te geloven”), een titel die klinkt als een klok. Vanuit de intrigerende ‘clair-obscur’, de dramatische licht-schaduwwerking van deze ets en aquatint, doemt het waardige portret op van een meisje - is het een Indiaanse? - dat ons strak aankijkt. Dit meisje raakt ons en de titel klinkt als een donderslag, alsof de tijd wordt stopgezet en de emoties worden uitgerekt. Dit werk is misschien het meest persoonlijke dat Nicky Van Damme heeft gemaakt. De vastberadenheid van de uitspraak is evenredig met de twijfel. Het klinkt als een bekentenis: ik geloof niet langer. Waarin? In de mens? In wat de mens doet? In een opperwezen? Dat is niet duidelijk. Maar net als de impuls voor houvast die uitgaat van een oude beschaving (Egypte) of de natuur (dieren, landschappen), is het hier de blik van een andere cultuur die ons als toeschouwer mee betrokken maakt in de ‘geloofskwestie’ die de existentiële twijfel is. Of het verlangen naar een nieuw begin. Hier worden we geconfronteerd met de paradoxale eenzaamheid (van de kunstenaar, van de mens) waarover de 14de eeuwse Italiaanse geleerde, filoloog, dichter en schrijver Francesco Petrarca, grondlegger van het humanisme, reeds schreef in zijn boek “De Vita Solitaria” (“Het Leven in Eenzaamheid”). Dit boek is een filosofisch traktaat waarin Petrarca een theoretische basis legt voor het kluizenaarschap, dat niet alleen gericht is op contemplatie door het gebed, maar ook op het genot van de vertroosting door de studie en de natuur (weg van de stad en het actieve leven). Petrarca schrijft echter ook: “De hele zaak komt dus hierop neer dat ik mijn eenzaamheid, net als alle andere dingen, met vrienden wil delen.” Het doet ons ook denken aan het werkje van ‘arte povera’-kunstenaar Mario Merz waarin hij met neon de woorden “solitario, solidale” (“solitair, solidair’) neerschrijft.
“I have ceased to believe” is zowel tragisch als bevrijdend. Door de enorme rust die het werk uitstraalt, kan men dit haast aan den lijve ondervinden. Kunst wordt dan geruststelling, niet die van de zelfvoldaanheid, maar die van de gerustheid uiteindelijk toch een manier te hebben gevonden om iets mede te delen, iets over te brengen.
Nog een thema dat in het oeuvre van Nicky Van Damme een aparte categorie vertegenwoordigt, is dat waarin de kunstenares een eenheid tracht te vormen met de dierenwereld, een identificatie of vereenzelviging zoekt met het dier. En ook hier weer is de beredeneerdheid eigen aan de grafiek, het middel bij uitstek dat toelaat zich in te voelen in wat wordt verbeeld.
Een binnen deze categorie belangrijk onderwerp hebben we uiteindelijk niet in de tentoonstellling opgenomen: de meeuwen. Deze zeevogels zijn voor Nicky de “Guards of Paradise”, zoals zij met hun gespreide vleugels beschermend datgene overvliegen wat onderaan de prent omschreven wordt als: “The Streams that Stand / The Stones that Walk / The Beasts that Talk / The Singing Sand”; en waar voor de meeuwen zelf aan wordt toegevoegd: “These are the Guides”. In een andere prent, “The Angry Birds”, komt dat andere, krijsende, aspect van deze zeevogels aan bod dat met zoveel bravoure door Alfred Hitchcock werd verwerkt in zijn thriller “The Birds”. En dat ze reden hebben om kwaad te zijn! Getuige de prenten die Nicky maakte van de hulpeloze vogels gevangen in de olie die ofwel illegaal door schepen werd geloosd of als gevolg van de afschrikwekkende olierampen met reuzentankers. Met niet mis te verstane titels als “De zwarte dood” en “La marée noire”. Ziedaar, de invloed van de mens.
Reizen is voor Nicky Van Damme steeds een passie geweest en een voortdurende bron van inspiratie voor haar werk. Zo ondernam zij een vijftigtal backpack-reizen doorheen Europa, maar ook naar Afrika, Azië, Midden- en Zuid-Amerika. Reizen betekent nieuwe horizonten verkennen en nieuwe inzichten verwerven. Nieuwe gezichten ook. Het hoeft dus geenszins te verwonderen dat ook het landschap, met de gelegenheid tot het creëren van lyrische vormen, het zich uitleven in kleuren, het registreren van de vele indrukken, een genre is dat Nicky tot het hare heeft gemaakt. In de tentoonstelling hebben we enkele uiteenlopende voorbeelden hiervan opgenomen, waarbij we, ook hier weer, zien hoe het medium ten dienste staat van de specifieke sfeer die uit het landschap naar voor treedt.
Zo wordt de techniek van de aquatint het meest geschikt bevonden om het in de achtergrond doezeliger worden van het berglandschap op Kreta weer te geven. De werken “Grillig Idi” en “Dikti, cette montagne” verwijzen naar de Dikti- en de Idi-berg op dat eiland. Het zijn abstract opgevatte werken maar toch brengen ze ons meteen in de materiële realiteit van het berglandschap. Het in de verte vager worden van het landschap is een picturale truuk om diepte te creëren. Het befaamde ‘sfumato’ wat in het Italiaans ‘rokerig’ betekent is een schildertechniek, ontwikkeld door o.m. Leonardo da Vinci, waarbij vormen en contouren onscherp worden gemaakt. In de landschappen van Nicky Van Damme wordt dit effect grafisch omgezet door de vormen opeenvolgend lichter weer te geven, waardoor er als het ware een landschap in ‘plans’ ontstaat.
Een ander inspirerend landschap is dat van het tropische woud. Hier gaat Nicky heel anders te werk. Hier worden de krioelende veelheid en het overweldigende van de omgeving gevat door zowel te werken met kleine krassen als het aanbrengen van grote lijnen, die samen bladvullend hun werk doen. Hier staat niet, zoals bij de dieren, een inleving centraal maar is er sprake van een overweldiging, van de beklemming van natuurkrachten. Het ademende wordt het adembenemende. In de filosofie, met name vanaf de romantiek, wordt het gegeven van een overweldigende natuurervaring aangeduid met “het sublieme”. Het gaat hier om een esthetische categorie (anders dan “het schone”), waarmee men verwijst naar het onbevattelijke van datgene wat men als groots ervaart. Immanuel Kant geeft dit onderscheid tussen het schone en het sublieme weer als volgt: daar waar het schone een harmonie tussen verbeelding en rede impliceert en gaat over welgeproportioneerde vormen, verwijst het sublieme naar disharmonische, niet te bevatten en daarmee ook vaak angstwekkende vormen.
F. Denys, Kunsthistoricus
Brussel, 5 juni 2015